Laatst bladerde ik door een fotoalbum van vroeger en viel mijn oog op een foto van toen ik een jaar of drie was en waarop ik trots de hoorn van een telefoon aan mijn oor hield. Hoewel ik zelf natuurlijk geen idee had hoe ik die vaste bakelieten draaischijftelefoon echt moest gebruiken en hoe de technologie erachter werkte, leek het mij al wel duidelijk dat dit dé user-interface van het moment was. En die blijkbaar voor iedereen heel toegankelijk was, want wie tot tien kon tellen, kon de hele wereld bellen.

In de tussenliggende decennia zijn er grote stappen gemaakt in hoe wij interacteren met technologie, met name met de opkomst van de computer. Van dikke monochrome monitoren naar superscherpe flatscreens, maar nog steeds gefocust rondom het scherm en in combinatie met toetsenbord en muis voor de input. Met de komst van het volledige touchscreen van de iPhone kwam daar pas echt verandering in. En die touch-interface voelde zelfs zo natuurlijk aan, dat kleine kinderen er snel aan gewend waren, en ook aan het ‘swipen’ sloegen in gewone tijdschriften. Nu een jaar of tien later, staan we weer aan het begin van een nieuwe generatie user-interface. Eén die het scherm helemaal overslaat door gebruik te maken van de manier waarop wij het meest gewend zijn om te communiceren: spraak.

En waar Apple de touchscreen heeft groot gemaakt met de iPhone en iPad, loopt Amazon nu voorop op het gebied van dit soort spraakgestuurde interfaces, in ieder geval voor in de huiskamer. Hun ‘Echo’, een kleine slimme interactieve speaker van het formaat van een verlengd colablikje, staat inmiddels in Amerika al in bijna 15% van de huishoudens. Aangevuld met de varianten van andere makers, zoals Google en Apple is de verwachting dat dit eind volgend jaar richting 40% van de Amerikaanse huishoudens gaat.

Om met de Echo van Amazon te interacteren moet je elke keer beginnen met het zogenaamde ‘wakeword’, dat bij hen ‘Alexa’ is. De interactie die dan volgt voelt behoorlijk menselijk aan. Naast dat het stemgeluid ver voorbij het Stephen Hawkins -achtige is, reageert Alexa ook direct als je ‘haar’ iets hebt gevraagd. Vaak worden deze Virtual Personal Assistants in eerste instantie gekocht om met stemcommando’s handig dingen binnen het huis te bedienen, zoals muziek, de wekker en allerlei connected producten zoals bijvoorbeeld de Hue lampen van Philips. Maar na de eerste gewenning gaan gebruikers steeds meer interacteren met de wereld buiten het huis, bijvoorbeeld om één van de vele producten op Amazon te bestellen, of een bezorgmaaltijd, of een Uber ergens naar toe. Wie tot tien kan tellen, kan dus nu opeens de hele wereld bestellen.

En ook onderweg biedt deze nieuwe technologie uitkomst. Door veelvuldig gebruik van de smartphone tijdens het fietsen en autorijden is het aantal verkeersdoden de laatste jaren weer hard aan het stijgen. Een persoonlijke assistent in de auto die je whatsapp berichten typt en voorleest, je klanten belt, nog even wat toevoegt aan je boodschappenlijst en je navigatie bedient, zou deze trend snel weer kunnen keren.

En zoals Virtual Reality nu ook wordt ingezet om patiënten met angststoornissen te helpen, en Augmented Reality wordt gebruikt om chirurgen te ondersteunen bij operaties, zo kunnen deze spraakgestuurde Virtual Personal Assistants ook een belangrijke bijdrage leveren binnen het zorgdomein. Ouderen en zorgbehoevenden kunnen nu simpelweg zeggen waar ze mee zitten en wat ze nodig hebben -zonder technologische barrière- en bijvoorbeeld aangeven met wie ze willen spreken om de eenzaamheid tegen te gaan. Desnoods met Alexa zelf.

Spraak zal dus een steeds belangrijkere interface gaan worden tussen ons en de digitale wereld en maakt deze wereld echt toegankelijk voor iedereen, van jong tot oud en van analfabeet tot digibeet. Ik hoop wel dat het eerste woordje van mijn pasgeboren zoon straks ‘pappa’ of ‘mamma’ is, en niet ‘Alexa’.


Door Peter Maarten Westerhout
Lees hier meer artikelen van LabzT@lk

 

Comment